Alle gemeentes in Nederland moeten van de Rijksoverheid vastleggen hoe zij gaan stoppen met het verbruik van aardgas. In een zogenoemde Transitievisie Warmte brengen experts in kaart welke wijken tussen nu en 2050 van het gas gaan. In alle gemeentes wordt een wijk geselecteerd die het eerst wordt afgekoppeld. Zo’n wijk wordt ook wel een startwijk genoemd.

Kosten

De overheid eist dat de gemeentes ervoor zorgen dat alle inwoners in staat zijn om met aardgas te stoppen. Er mag dus niemand worden uitgesloten. De landelijke overheid heeft inmiddels subsidies beschikbaar gesteld om energiebesparende maatregelen te treffen. Tot op heden is niet duidelijk hoe de transitie op de lange termijn wordt bekostigd. Dat hoeven we nu ook nog niet precies te weten. Er worden volop nieuwe technieken ontwikkeld en elke wijk heeft acht jaar de tijd om de overstap te maken. Het is dus niet zo dat we van vandaag op morgen ineens in de kou komen te zitten.

Analyse

Voor de gemeentes Duiven en Westervoort wordt de Transitievisie Warmte opgesteld door deskundigen van De WarmteTransitieMakers. Zij maken een analyse van een aantal zaken die samen bepalend zijn voor de overstap naar aardgasvrij. Zo zijn het bouwjaar van een woning en een energielabel van belang. Recent gebouwde woningen zijn met energiebronnen met een lage temperatuur vaak uitstekend te verwarmen. Denk bijvoorbeeld aan het verwarmen van een woning via aardwarmte door middel van een warmtepomp. Dankzij de analyse wordt duidelijk welke energiebronnen het best passen bij welke wijken.

Werk combineren

De volgorde van wijken die stoppen met aardgas wordt bepaald door meerdere factoren. Wijken waar woningcoöperaties veel woningen bezitten, kunnen gemakkelijker worden afgekoppeld. Ook van belang is of er urgent werkzaamheden aan de riolering moeten plaatsvinden. En er zijn ook wijken waar Vattenfal het warmtenet sowieso wil uitbreiden. Het bepalen van de volgorde van aardgasvrije wijken is een complexe puzzel, die door De WarmteTransitieMakers en de gemeentes wordt gelegd. Het resultaat daarvan staat in de Transitievisie Warmte die in december 2021 door de gemeenteraad wordt vastgesteld.

Inspraak

Uiteraard willen de gemeentes deze belangrijke transitie zoveel mogelijk samen met de inwoners oppakken. Zodra een wijk aan de beurt is, kunnen de bewoners gaan meedenken over alternatieve energiebronnen. Via de website Samen1nergie.nl en de wijkraden blijft u op de hoogte van de stand van zaken in uw wijk.

Het proces

November 2021
Burgemeesters en wethouders van Westervoort hebben de Transitievisie Warmte van Westervoort  op 8 november vastgesteld.

December 2021
Dinsdag 21 december is er een debattafel over de Transitievisie Warmte in Duiven.

Januari 2022
De gemeenteraad van Duiven neemt 18 januari een besluit over de Transitievisie Warmte in Duiven.

Veelgestelde vragen

Stoppen met aardgas is ingrijpend. Inwoners hebben veel vragen over aardgasvrij wonen. Ga voor antwoorden op de veelgestelde vragen naar samen1nergie/veelgesteldevragen

Meer vragen

Tijdens de inloopavond van 5 oktober 2021 over de wijken die in Duiven het eerst gaan stoppen met aardgas zijn veel vragen gesteld. Een compleet overzicht van al deze vragen en antwoorden vind je hier.

Aanvragen Transitievisie Warmte

Het voorstel voor de Transitievisie Warmte voor Duiven en Westervoort kunt u aanvragen via samen1nergie@1stroom.nl

Nieuwsberichten

Alternatieve energiebronnen in Duiven en Westervoort
Warmtevraag: Hoeveel warmte heeft een specifieke wijk nodig? 
Warmteprofiel bepalend voor keuze alternatieve energiebron
Bouwjaar van belang voor aardgasvrij wonen
Hoeveel energie is er eigenlijk te besparen?
Wat heb je eigenlijk aan een energielabel?
Gasloos wonen: Hoe doe je dat eigenlijk? 
Zuinig met energie is een gedragsverandering
Waterstof als alternatief voor cv-ketel op aardgas?
Waarom gaan we van het aardgas af?
Aardgas verdwijnt ook in de gemeenten Duiven en Westervoort
Stappenplan Aardgasvrij wonen
Verkiezing duurzaamste huis van Nederland
Met een warmtepomp bespaar je veel

Stoppen met aardgas betekent dat we onze warmte uit andere energiebronnen moeten halen. Kan dat eigenlijk wel? Zijn er wel voldoende warmtebronnen beschikbaar? Het antwoord is volmondig ‘Ja’. In Duiven en Westervoort zijn de volgende energiebronnen beschikbaar.

Aquathermie

Dankzij de Rijn en de IJssel is in onze gemeenten de potentie van het winnen van energie uit oppervlaktewater groot. De warmte en koude uit het water wordt, als dat nodig is opgeslagen in de bodem, en daarna opgewaardeerd met een warmtepomp. Hetzelfde is mogelijk met afvalwater uit de rioolwaterzuivering en met warmte en koude uit de bodem (WKO). Ook bodemlussen en ondiepe geothermie kunnen zorgen voor warmtebronnen met een lage temperatuur. Deze bronnen zijn vooral geschikt om goed geïsoleerde huizen comfortabel te verwarmen.

Hogere temperaturen

De afvalverbrandingsinstallatie AVR levert restwarmte met hoge en midden temperaturen. In hoeverre we gebruik mogen maken van deze energiebron wordt regionaal bepaald. In de Transitievisie Warmte is voorzien dat een groot deel van Westervoort op die manier kan worden verwarmd. Overigens is het wel goed om te bedenken dat AVR in de toekomst minder warmte zal kunnen leveren. De bedoeling is namelijk dat we in de toekomst minder afval gaan produceren. Dus investeren in energiebesparende maatregelen blijft verstandig. Voor de hoge temperaturen is er verder biogas en geothermie beschikbaar.

Meer informatie

Als je meer wilt weten over de Transitievisie Warmte, het besluitvormingsproces en op zoek bent naar een overzicht van alle nieuwsberichten ga dan naar: Transitievisie Warmte

Hoe groot is de vraag naar warmte in een specifieke wijk? Die vraag wordt bepaald door huishoudens, maar bijvoorbeeld ook door bedrijven en scholen. De optelling van de totale warmtevraag in een wijk noemen we de warmtevraagdichtheid.

Inclusief energiebesparing

Maar met een optelling van de huidige warmtevraag ben je er echter nog niet. Bij het bepalen van de warmtevraagdichtheid is door de experts van de WarmteTransitiemakers ook rekening gehouden met toekomstige besparingen. De komende jaren zal er immers steeds meer energie worden bespaard. Denk bijvoorbeeld aan het isoleren van woningen en de overstap naar ledverlichting. Met behulp van het zogenoemde besparingspotentieel is de warmtevraagdichtheid tot 2050 bepaald.

Keuze voor energiebron is maatwerk

De totale warmtevraag in een wijk is van belang bij de keuze voor een bepaalde energiebron. In wijken met een grote warmtevraagdichtheid is aansluiting op een warmtenet logisch. Wijken die veel minder energie nodig hebben zouden hun warmte bijvoorbeeld kunnen halen uit oppervlaktewater of uit rioolwater.

Meer informatie

Als je meer wilt weten over de Transitievisie Warmte, het besluitvormingsproces en op zoek bent naar een overzicht van alle nieuwsberichten ga dan naar: Transitievisie Warmte

Aan de hand van het bouwjaar van woningen en de energielabels kan de warmtevraag van een woning worden vastgesteld. Vervolgens kun je bepalen of je daar energiebronnen voor nodig hebt met een hoge, midden of een lage temperatuur. Dit wordt ook wel het warmteprofiel van een woning genoemd.

Woningen die groen gekleurd zijn, kunnen worden verwarmd met energiebronnen met een lage temperatuur, zoals een warmtepomp. Voor de oranje gekleurde woningen zijn energiebronnen met een midden- tot lage temperatuur geschikt. Roodgekleurde woningen zijn aangewezen op energiebronnen met een hoge temperatuur. Bron: De WarmteTransitiemakers.

Clusters

Met behulp van de warmteprofielen kun je woningen met een vergelijkbaar warmteprofiel clusteren. Zo worden gebieden waar een vergelijkbare warmteoplossing voor nodig is in kaart gebracht. Die informatie is cruciaal als je een keuze moet maken voor specifieke energiebronnen. Het is bijvoorbeeld niet logisch om voor warmtepompen te kiezen in een gebied waar hoge temperatuur bronnen, zoals bijvoorbeeld een warmtenet, nodig zijn.

Energiebronnen

In de Transitievisie Warmte hebben De WarmteTransitiemakers in kaart gebracht waar in Duiven en Westervoort energiebronnen met een lage, midden en hoge temperatuur nodig zijn. Daarmee is er nog geen keuze gemaakt voor een specifieke energiebron. Die keuze kunnen de bewoners van een wijk later zelf maken. In huizen die voor 1940 zijn gebouwd, zullen over het algemeen energiebronnen met een hoge temperatuur nodig zijn.

Meer informatie

Als je meer wilt weten over de Transitievisie Warmte, het besluitvormingsproces en op zoek bent naar een overzicht van alle nieuwsberichten ga dan naar Transitievisie Warmte

Of je huis is gebouwd ná 2005 of vóór 1920, maakt veel verschil als je wilt stoppen met aardgas. Nieuwe woningen zijn vaak goed geïsoleerd. Zij zijn ook geschikt om te worden verwarmd met energiebronnen met een lage temperatuur. Bij oude huizen ligt dat heel anders. Het isoleren van oude panden is vaak erg kostbaar. Zij zullen waarschijnlijk afhankelijk blijven van schaarse energiebronnen met een hoge temperatuur.

Voor het maken van plannen van een aardgasvrije gemeente zijn de bouwjaren van woningen dus heel belangrijk. De experts van De Warmtetransitiemakers brengen de woningvoorraad van de gemeentes Duiven en Westervoort in kaart. Op basis van deze geografische kaarten is te zien in welke wijken het stoppen met aardgas op basis van de bouwjaren het meest voor de hand ligt. Dat zegt overigens niet dat deze wijken pas op het laatst worden afgekoppeld. De volgorde van de wijken die stoppen met aardgas wordt vastgesteld op basis van verschillende criteria.

Jonge woningvoorraad

Uit de analyse van De Warmtetransitiemakers blijkt dat de woningvoorraad in Duiven en Westervoort relatief jong is. Het speelveld voor alternatieve warmtebronnen met een lage temperatuur is dus relatief groot. Daarvoor kun je denken aan het halen van energie uit oppervlaktewater van IJssel en de Nederrijn, rioolwater en Warmte Koude Opslag (WKO).

Meer informatie

Als je meer wilt weten over de Transitievisie Warmte, het besluitvormingsproces en op zoek bent naar een overzicht van alle nieuwsberichten ga dan naar: www.samen1nergie.nl

Voor alle koopwoningen in Nederland is in kaart gebracht hoeveel energie er met energiebesparende maatregelen kan worden bespaard. Dit wordt met een duur woord ook wel het besparingspotentieel genoemd. Als je een cluster maakt van de woningen waar je veel kunt besparen, kun je bepalen in welke wijken de effecten van energiebesparende maatregelen het grootst zullen zijn.

Besparingspotentieel per wijk

Op basis van het bouwjaar van de woning kan het energieverbruik doorgaans goed worden ingeschat. Ook blijkt daaruit welke energiebesparende maatregelen waarschijnlijk nog in de woning kunnen worden toegepast. Huizen die voor de oorlog zijn gebouwd, hebben bijvoorbeeld allemaal enkel glas. In theorie kun je daar dus nog veel besparen. Huizen die de laatste jaren zijn gebouwd, zijn vaak al heel goed geïsoleerd. In deze huizen is het besparingspotentieel dus veel minder groot.

Besparingspotentieel per woning

Nu zijn natuurlijk niet alle koopwoningen hetzelfde. Daarom kan een huiseigenaar voor elke maatregel die nog kan worden toegepast uitrekenen hoeveel energie daarmee jaarlijks kan worden bespaard. Alle besparingen van nog toe te passen maatregelen bij elkaar opgeteld is het energiebesparingspotentieel van de individuele woning.

Duiven en Westervoort

In de gemeentes Duiven en Westervoort staan relatief veel nieuwe woningen. Het besparingspotentieel is dus niet zo heel groot. In Duiven is het besparingspotentieel 18% en in Westervoort gaat het om 19%.

Meer informatie

Als je meer wilt weten over de Transitievisie Warmte, het besluitvormingsproces en op zoek bent naar een overzicht van alle nieuwsberichten ga dan naar: Transitievisie Warmte

Een energielabel laat zien hoe zuinig je huis is en wat je kunt doen om je huis zuiniger te maken. Als je je huis gaat verkopen of verhuren, moet je een geldig geregistreerd energielabel hebben. Voor kopers en huurders is dit label een belangrijke indicatie voor de energierekening die zij kunnen verwachten.

Indeling

Het energielabel voor woningen geeft met de klassen A (groen, zeer zuinig) tot en met G (rood, zeer onzuinig) aan hoe energiezuinig een huis is. Een energiezuinig huis heeft goede isolatie, triple of HR++ glas, energiezuinige verwarming en zonnepanelen.

Verbetering

Door het nemen van energiebesparende maatregelen kun je het energielabel van je huis verbeteren. In onderstaande illustratie is te zien hoe je in zeven stappen van G naar A kunt komen.

Energielabels

Energielabels en aardgasvrij

Op weg naar een aardgasvrije samenleving zijn de energielabels van groot belang. Ook voor het maken van een stappenplan om te stoppen met aardgas, ook wel de Transitievisie Warmte genoemd, zijn de energielabels een belangrijke informatiebron. In wijken waar veel huizen staan met een D- of een C-label is stoppen met aardgas gemakkelijker dan in wijken met uitsluitend G-labels. Goed geïsoleerde huizen zijn immers ook met warmtebronnen met een minder hoge temperatuur comfortabel te verwarmen.

Duiven en Westervoort

De woningvoorraad in Duiven en Westervoort is relatief jong. De meeste huizen hebben dus al een C-label. Er zijn dus volop mogelijkheden om over te stappen op andere energiebronnen.

Benieuwd naar het energielabel van je huis?

Via de website energielabel.nl kun je door het invullen van je postcode kijken welk energielabel jouw huis heeft. www.energielabel.nl

De huizen in Duiven en Westervoort zijn gemiddeld genomen al best goed geïsoleerd.  Dat komt doordat de meeste woningen relatief jong zijn. Voor een aardgasvrije toekomst is dat goed nieuws. Goed geïsoleerde woningen kunnen zonder problemen gebruikmaken van warmtebronnen met een minder hoge temperatuur, zoals bijvoorbeeld een warmtepomp.

De isolatiegraad van de woningvoorraad in beide gemeenten is onlangs door De WarmteTransitieMakers in kaart gebracht. De energiedeskundigen werken in opdracht van de ambtelijke organisatie 1stroom van Duiven en Westervoort aan een Transitievisie Warmte. Daarin wordt vastgelegd hoe beide gemeenten voor 2050 zullen stoppen met aardgas. Van het rijk moeten alle gemeenten in Nederland voor het eind van dit jaar een Transitievisie Warmte vaststellen.

Isolatie Duiven en Westervoort

Koplopers in isolatie

Beide gemeenten zijn koplopers in isolatie. In Duiven heeft 88 procent van alle 10.731 woningen een energielabel van A tot C. Het merendeel van de woningen in de gemeente Duiven is gebouwd in de periode 1983-2005. Ongeveer 3% van de woningen zijn vooroorlogse panden. Die zijn vaak lastig te isoleren en maken het zoeken naar een warmtealternatief extra uitdagend. In Westervoort heeft 84% van 6.729 een energielabel van A tot C. Het grootste deel van de woningvoorraad is hier in 1975 en 1991 gebouwd. Gemiddeld genomen kunnen de bewoners in Duiven en Westervoort nog tussen de 15% en 20% besparen op hun gas of warmteverbruik  door standaard isolatiemaatregelen door te voeren.

Energielabels

Energielabels

Een energielabel laat zien hoe zuinig je huis is en wat je kunt doen om je huis zuiniger te maken. Het energielabel voor woningen geeft met de klassen A (groen, zeer zuinig) tot en met G (rood, zeer onzuinig) aan hoe energiezuinig een huis is. Een energiezuinig huis heeft goede isolatie, triple of HR++ glas, energiezuinige verwarming en zonnepanelen. In wijken waar veel huizen staan met een C-label is stoppen met aardgas gemakkelijker dan in wijken met uitsluitend G-labels. Goed geïsoleerde huizen zijn ook met warmtebronnen met een minder hoge temperatuur comfortabel te verwarmen.

Je hoort het steeds vaker. Als we geen aardgas meer kunnen gebruiken, gaan we toch gewoon over op waterstof. Dan blijven we de bestaande infrastructuur gebruiken en hoeven we nu ons hoofd niet te breken over alternatieven. Maar is dat ook zo? Arwen van der Gugten van De WarmteTransitieMakers, het bureau dat de gemeenten Duiven en Westervoort helpt met het opstellen van een Transitievisie warmte, noemt dat een fabeltje.

Productie is duur

Uit wetenschappelijke experimenten blijkt dat je waterstof kunt verbranden in een aangepaste cv-ketel. Maar dat gaat niet zonder slag of stoot. “Er zijn meerdere redenen waarom het overstappen op waterstof voorlopig niet waarschijnlijk is. De productie van waterstof is vooral duur en niet duurzaam”, waarschuwt Arwen van der Gugten. “Om waterstof te maken is namelijk elektriciteit nodig. En bij de omzetting van elektriciteit in waterstof en van waterstof in warmte gaat er nu nog veel energie verloren. Door de beperkte opwek van duurzame elektriciteit is groene waterstof zeer schaars. Je kunt ook waterstof produceren met aardgas. Dat noemen we dan grijze waterstof. Maar als we dat doen, zijn we natuurlijk niet echt opgeschoten.”

Infrastructuur niet geschikt

Veel mensen denken ook dat we de bestaande infrastructuur makkelijk kunnen blijven gebruiken, maar ook dat blijkt niet zo eenvoudig. “Waterstof is lichter dan aardgas en kan makkelijker ontsnappen. Dat betekent dat alle gasleidingen in de ondergrond en in woningen moeten zijn gecontroleerd en gerepareerd voordat het gas kan worden getransporteerd. Het leidingwerk zal aan strengere, nieuwe standaarden moeten gaan voldoen. Het is nog niet duidelijk wat de exacte impact daarvan is. Financieel niet, maar ook niet qua benodigde aanpassingen in de woningen”, stelt Van der Gugten.

Toepassing industrie en mobiliteit

De industrie kan overigens wel veel baat hebben bij de inzet van waterstof. Van der Gugten: “Bijna veertig procent van de totale energiebehoefte in ons land komt van de industrie. Dit zou steeds meer met waterstof kunnen worden afgedekt. Voor deze proceswarmte zijn nauwelijks alternatieven beschikbaar. Waterstof is daarnaast ook geschikt voor transportmiddelen. Ten slotte zou je waterstof kunnen gebruiken om een stabiel elektriciteitsnet te realiseren. We willen immers ook energie gebruiken als er weinig zon of wind is. Het verwarmen van woningen met zo’n schaarse energiedrager is op dit moment geen reële optie.”