Aan de hand van het bouwjaar van woningen en de energielabels kan de warmtevraag van een woning worden vastgesteld. Vervolgens kun je bepalen of je daar energiebronnen voor nodig hebt met een hoge, midden of een lage temperatuur. Dit wordt ook wel het warmteprofiel van een woning genoemd.

Woningen die groen gekleurd zijn, kunnen worden verwarmd met energiebronnen met een lage temperatuur, zoals een warmtepomp. Voor de oranje gekleurde woningen zijn energiebronnen met een midden- tot lage temperatuur geschikt. Roodgekleurde woningen zijn aangewezen op energiebronnen met een hoge temperatuur. Bron: De WarmteTransitiemakers.

Clusters

Met behulp van de warmteprofielen kun je woningen met een vergelijkbaar warmteprofiel clusteren. Zo worden gebieden waar een vergelijkbare warmteoplossing voor nodig is in kaart gebracht. Die informatie is cruciaal als je een keuze moet maken voor specifieke energiebronnen. Het is bijvoorbeeld niet logisch om voor warmtepompen te kiezen in een gebied waar hoge temperatuur bronnen, zoals bijvoorbeeld een warmtenet, nodig zijn.

Energiebronnen

In de Transitievisie Warmte hebben De WarmteTransitiemakers in kaart gebracht waar in Duiven en Westervoort energiebronnen met een lage, midden en hoge temperatuur nodig zijn. Daarmee is er nog geen keuze gemaakt voor een specifieke energiebron. Die keuze kunnen de bewoners van een wijk later zelf maken. In huizen die voor 1940 zijn gebouwd, zullen over het algemeen energiebronnen met een hoge temperatuur nodig zijn.

Meer informatie

Als je meer wilt weten over de Transitievisie Warmte, het besluitvormingsproces en op zoek bent naar een overzicht van alle nieuwsberichten ga dan naar Transitievisie Warmte